Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
ŝpari
Miaj infanoj ŝparis sian propran monon.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
zorgi
Nia filo bone zorgas pri sia nova aŭto.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
perdi sin
Estas facile perdi sin en la arbaro.

bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
mendi
Ŝi mendas matenmanĝon por si.

draaien
Ze draait het vlees.
turni
Ŝi turnas la viandon.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
alkuri
La knabino alkuras al sia patrino.

hangen
IJsspegels hangen van het dak.
pendi
Glacikonoj pendas de la tegmento.

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
frenezi
La folioj frenezas sub miaj piedoj.

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
pluiri
Vi ne povas pluiri je tiu punkto.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
kreskigi
La firmao kreskigis sian enspezon.

vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
forgesi
Ŝi nun forgesis lian nomon.
