Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda
beginnen
De soldaten beginnen.
komenci
La soldatoj komencas.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.
doden
Ik zal de vlieg doden!
mortigi
Mi mortigos la muŝon!
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
imagi
Ŝi imagas ion novan ĉiutage.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
nuligi
Li bedaŭrinde nuligis la kunvenon.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
raporti
Ŝi raportas la skandalon al sia amiko.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
kontroli
La dentisto kontrolas la dentojn.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
ordoni
Li ordonas sian hundon.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
bezoni
Vi bezonas levilon por ŝanĝi pneŭon.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
konsenti
La najbaroj ne povis konsenti pri la koloro.