Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
aŭskulti
Li ŝatas aŭskulti la ventron de sia graveda edzino.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
esti malantaŭ
La tempo de ŝia juneco estas malantaŭ.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
revidi
Ili fine revidas unu la alian.

overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
konvinki
Ŝi ofte devas konvinki sian filinon manĝi.

voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
pasi
La tempo foje pasas malrapide.

wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
forkuri
Ĉiuj forkuris de la fajro.

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
diri
Ŝi diras al ŝi sekreton.

kussen
Hij kust de baby.
kisi
Li kisas la bebon.

geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
interesi
Nia infano tre interesas pri muziko.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.
miksi
Ŝi miksas fruktan sukon.

beginnen
De soldaten beginnen.
komenci
La soldatoj komencas.
