Vortprovizo

Lernu Verbojn – nederlanda

cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
postuli
Mia nepo postulas multon de mi.
cms/verbs-webp/93169145.webp
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
paroli
Li parolas al sia aŭskultantaro.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
preĝi
Li preĝas silente.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.
cms/verbs-webp/34664790.webp
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
esti venkita
La pli malforta hundo estas venkita en la batalo.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
ŝati
La infano ŝatas la novan ludilon.
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
rigardi
Ŝi rigardas malsupren en la valon.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
translokiĝi
Mia nevo translokiĝas.
cms/verbs-webp/117658590.webp
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
ekstingiĝi
Multaj bestoj ekstingiĝis hodiaŭ.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
fariĝi facila
Surfado fariĝas facila por li.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.
haltigi
La virino haltigas aŭton.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
ekigi
La fumo ekigis la alarmilon.