Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
interkonsentiĝi
Finu vian batalon kaj fine interkonsentiĝu!

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
voli foriri
Ŝi volas foriri el sia hotelo.

terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
ricevi reen
Mi ricevis la restmonon reen.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
trovi sian vojon
Mi povas bone trovi mian vojon en labirinto.

beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
reteni sin
Mi ne povas elspezi tro da mono; mi devas reteni min.

verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
esti venkita
La pli malforta hundo estas venkita en la batalo.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
malŝalti
Ŝi malŝaltas la elektron.

terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
reveni
La patro revenis el la milito.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
elspezi
Ni devas elspezi multe da mono por riparoj.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.
pagi
Ŝi pagis per kreditkarto.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
menci
Kiom da fojoj mi devas menci ĉi tiun argumenton?
