Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
funkcii
La motorciklo estas rompita; ĝi ne plu funkcias.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parki
La bicikloj estas parkitaj antaŭ la domo.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
paroli al
Iu devus paroli al li; li estas tiel soleca.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantii
Asekuro garantias protekton en okazo de akcidentoj.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
noti
Vi devas noti la pasvorton!

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
disigi
Nia filo ĉion disigas!

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
forveturi
Ŝi forveturas en sia aŭto.

uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
ekzerci
Ŝi ekzercas nekutiman profesion.

creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
krei
Li kreis modelon por la domo.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
detranchi
La formoj devas esti detranchitaj.

aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
surveturi
Biciklanto estis surveturita de aŭto.
