Vortprovizo

Lernu Adverbojn – nederlanda

cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
malsupren
Li falas malsupren de supre.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
multe
Mi multe legas.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
ĉiam
Ĉi tie ĉiam estis lago.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
denove
Li skribas ĉion denove.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
nun
Ĉu mi voku lin nun?
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
sole
Mi ĝuas la vesperon tute sole.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
nenien
Ĉi tiuj vojoj kondukas al nenien.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
for
Li portas la predaĵon for.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
jam
Li jam dormas.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
tie
Iru tie, poste demandu denove.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
sed
La domo estas malgranda sed romantika.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
preskaŭ
Mi preskaŭ trafis!