Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
partopreni
Li partoprenas en la vetkuro.

op handen zijn
Een ramp is op handen.
minaci
Katastrofo minacas.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
renkonti
Ili unue renkontiĝis sur la interreto.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
trovi sian vojon
Mi povas bone trovi mian vojon en labirinto.

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
rezigni
Mi volas rezigni pri fumado ekde nun!

smaken
Dit smaakt echt goed!
gusti
Tio gustas vere bone!

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
rigardi
Ŝi rigardas tra binoklo.

delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
kunhavi
Ni devas lerni kunhavi nian riĉaĵon.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
eltiri
Malbonherboj bezonas esti eltiritaj.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
malantaŭenigi
Baldaŭ ni devos denove malantaŭenigi la horloĝon.

uitspringen
De vis springt uit het water.
elsalti
La fiŝo elsaltas el la akvo.
