Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

draaien
Ze draait het vlees.
turni
Ŝi turnas la viandon.

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
influi
Ne lasu vin influi de aliaj!

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
eldoni
La eldonisto eldonas tiujn revuojn.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
forigi
La ekskavilo forigas la grundon.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
akcepti
Mi ne povas ŝanĝi tion, mi devas akcepti ĝin.

schrijven
Hij schrijft een brief.
skribi
Li skribas leteron.

rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
kovri
La infano kovras sin.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.
diskuti
Ili diskutas siajn planojn.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
fari
Ili volas fari ion por sia sano.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
pardoni
Mi pardonas al li liajn ŝuldojn.
