Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
dividi
Ili dividas la domecajn laborojn inter si.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
respondi
Ŝi ĉiam respondas unue.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
kovri
Ŝi kovras sian vizaĝon.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
hejmeniri
Li hejmeniras post la laboro.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
peli
La bovistoj pelas la brutaron per ĉevaloj.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
surveturi
Bedaŭrinde, multaj bestoj ankoraŭ estas surveturitaj de aŭtoj.

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
reveturi
La patrino reveturas la filinon hejmen.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
detranchi
La formoj devas esti detranchitaj.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
atendi
Mia fratino atendas infanon.

spelen
Het kind speelt liever alleen.
ludi
La infano preferas ludi sole.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.
stari
La montogravisto staras sur la pinto.
