Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/110056418.webp
paroli
La politikisto parolas antaŭ multaj studentoj.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/102327719.webp
dormi
La bebo dormas.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/28642538.webp
lasi
Hodiaŭ multaj devas lasi siajn aŭtojn senmuvaj.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/116067426.webp
forkuri
Ĉiuj forkuris de la fajro.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/91906251.webp
voki
La knabo vokas tiel laŭte kiel li povas.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/14606062.webp
rajti
Maljunaj homoj rajtas al pensio.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/122394605.webp
ŝanĝi
La aŭtomekaniko ŝanĝas la pneŭojn.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/115224969.webp
pardoni
Mi pardonas al li liajn ŝuldojn.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/94909729.webp
atendi
Ni ankoraŭ devas atendi dum monato.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/116358232.webp
okazi
Io malbona okazis.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/77646042.webp
bruligi
Vi ne devus bruligi monon.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.