Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/35862456.webp
komenci
Nova vivo komencas kun edziĝo.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/82604141.webp
surpaŝi
Li surpaŝas ĵetitan bananan ŝelon.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/107407348.webp
vojaĝi ĉirkaŭ
Mi multe vojaĝis ĉirkaŭ la mondo.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/117284953.webp
elekti
Ŝi elektas novan paron da sunokulvitroj.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/117491447.webp
dependi
Li estas blinda kaj dependas de ekstera helpo.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transporti
La kamiono transportas la varojn.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/117311654.webp
porti
Ili portas siajn infanojn sur siaj dorsoj.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limigi
Bariloj limigas nian liberecon.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/12991232.webp
danki
Mi dankas vin multe pro tio!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/47225563.webp
kunpensi
Vi devas kunpensi en kartludoj.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/116358232.webp
okazi
Io malbona okazis.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/74119884.webp
malfermi
La infano malfermas sian donacon.
openen
Het kind opent zijn cadeau.