Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/102168061.webp
protesti
Homoj protestas kontraŭ maljusteco.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/111615154.webp
reveturi
La patrino reveturas la filinon hejmen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/117890903.webp
respondi
Ŝi ĉiam respondas unue.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/79404404.webp
bezoni
Mi soifas, mi bezonas akvon!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/84472893.webp
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/121112097.webp
pentri
Mi pentris al vi belan bildon!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/59121211.webp
sonorigi
Kiu sonorigis la pordon?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/91643527.webp
bloki
Mi estas blokita kaj ne povas trovi elirejon.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
cms/verbs-webp/102677982.webp
senti
Ŝi sentas la bebon en sia ventro.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sidi
Multaj homoj sidas en la ĉambro.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/122224023.webp
malantaŭenigi
Baldaŭ ni devos denove malantaŭenigi la horloĝon.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/70624964.webp
amuziĝi
Ni tre amuziĝis en la parko de ludoj!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!