Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/87994643.webp
marŝi
La grupo marŝis trans ponto.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progresi
Helikoj nur progresas malrapide.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/70055731.webp
foriri
La trajno foriras.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/102677982.webp
senti
Ŝi sentas la bebon en sia ventro.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/115153768.webp
klare vidi
Mi povas klare vidi ĉion tra miaj novaj okulvitroj.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/94153645.webp
plori
La infano ploras en la banujo.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trejni
Profesiaj atletoj devas trejni ĉiutage.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/120015763.webp
voli eliri
La infano volas eliri.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/47737573.webp
interesi
Nia infano tre interesas pri muziko.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/19584241.webp
havi dispone
Infanoj nur havas poŝmonon dispone.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/114379513.webp
kovri
La akvolilioj kovras la akvon.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.