Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/119895004.webp
skribi
Li skribas leteron.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/106665920.webp
senti
La patrino sentas multe da amo por sia infano.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/108218979.webp
devi
Li devas eliri ĉi tie.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/71612101.webp
eniri
La metro ĵus eniris la stacion.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/119747108.webp
manĝi
Kion ni volas manĝi hodiaŭ?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/119613462.webp
atendi
Mia fratino atendas infanon.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/99769691.webp
preterpasi
La trajno preterpasas nin.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/23257104.webp
puŝi
Ili puŝas la viron en la akvon.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produkti
Ni produktas nian propran mielon.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/67624732.webp
timi
Ni timas, ke la persono estas grave vundita.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/86196611.webp
surveturi
Bedaŭrinde, multaj bestoj ankoraŭ estas surveturitaj de aŭtoj.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/4553290.webp
eniri
La ŝipo eniras la havenon.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.