Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/71260439.webp
skribi al
Li skribis al mi pasintan semajnon.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/74908730.webp
kaŭzi
Tro da homoj rapide kaŭzas ĥaoson.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/61245658.webp
elsalti
La fiŝo elsaltas el la akvo.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/99455547.webp
akcepti
Iuj homoj ne volas akcepti la veron.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/125385560.webp
lavi
La patrino lavas sian infanon.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/84476170.webp
postuli
Li postulis kompenson de la persono kun kiu li havis akcidenton.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/115291399.webp
voli
Li volas tro multe!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/116877927.webp
starigi
Mia filino volas starigi sian apartamenton.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limigi
Bariloj limigas nian liberecon.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/63351650.webp
nuligi
La flugo estas nuligita.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/75508285.webp
atendi
Infanoj ĉiam atendas negon.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.