Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/75281875.webp
take care of
Our janitor takes care of snow removal.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/130288167.webp
clean
She cleans the kitchen.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/79404404.webp
need
I’m thirsty, I need water!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/115172580.webp
prove
He wants to prove a mathematical formula.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/51573459.webp
emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/100011426.webp
influence
Don’t let yourself be influenced by others!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/61806771.webp
bring
The messenger brings a package.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/23258706.webp
pull up
The helicopter pulls the two men up.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/129235808.webp
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/87317037.webp
play
The child prefers to play alone.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/121102980.webp
ride along
May I ride along with you?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/111615154.webp
drive back
The mother drives the daughter back home.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.