Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/89516822.webp
nubausti
Ji nubausti savo dukrą.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/74693823.webp
reikėti
Norėdami pakeisti padangą, jums reikia domkrato.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/100011930.webp
pasakyti
Ji jai pasako paslaptį.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/118232218.webp
apsaugoti
Vaikai turi būti apsaugoti.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/18316732.webp
pravažiuoti pro
Automobilis pravažiuoja pro medį.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/119913596.webp
duoti
Tėvas nori duoti sūnui šiek tiek papildomų pinigų.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/66787660.webp
dažyti
Noriu dažyti savo butą.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/86996301.webp
ginti
Du draugai visada nori ginti vienas kitą.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/81885081.webp
deginti
Jis padegė žvakę.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/107407348.webp
keliauti aplink
Aš daug keliavau aplink pasaulį.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/110056418.webp
kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/99951744.webp
įtarti
Jis įtaria, kad tai jo mergina.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.