Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
matyti
Jie pagaliau vėl mato vienas kitą.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
meluoti
Jis dažnai meluoja, kai nori kažką parduoti.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
statyti
Kada buvo pastatyta Kinijos didžioji siena?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
pasirodyti
Vandenyje staiga pasirodė didelis žuvis.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
kalbėtis
Jie kalbasi tarpusavyje.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
pašalinti
Kaip pašalinti raudono vyno dėmę?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
liesti
Ūkininkas liečia savo augalus.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
užbaigti
Jie užbaigė sunkią užduotį.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
lydėti
Šuo juos lydi.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
tapti
Jie tapo geru komandos nariu.
worden
Ze zijn een goed team geworden.