Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

eröffnen
Das Fest wurde mit einem Feuerwerk eröffnet.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

ertragen
Sie kann die Schmerzen kaum ertragen!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

schleppen
Der Esel schleppt eine schwere Last.
dragen
De ezel draagt een zware last.

verwenden
Schon kleine Kinder verwenden Tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

mischen
Man kann mit Gemüse einen gesunden Salat mischen.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

vergehen
Die Zeit vergeht manchmal langsam.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

annullieren
Der Flug ist annulliert.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

wechseln
Der Automechaniker wechselt die Reifen.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

klingen
Ihre Stimme klingt phantastisch!
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

eintreffen
Das Flugzeug ist pünktlich eingetroffen.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

springen
Er sprang ins Wasser.
springen
Hij sprong in het water.
