Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

auseinandernehmen
Unser Sohn nimmt alles auseinander!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

entdecken
Die Seefahrer haben ein neues Land entdeckt.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

hereinkommen
Kommen Sie herein!
binnenkomen
Kom binnen!

nachahmen
Das Kind ahmt ein Flugzeug nach.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

begehen
Diesen Weg darf man nicht begehen.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

entlaufen
Unsere Katze ist entlaufen.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

korrigieren
Die Lehrerin korrigiert die Aufsätze der Schüler.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

mitbekommen
Das Kind bekommt den Streit seiner Eltern mit.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

durchfahren
Das Auto durchfährt einen Baum.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

totschlagen
Ich werde die Fliege totschlagen!
doden
Ik zal de vlieg doden!

protestieren
Die Menschen protestieren gegen Ungerechtigkeit.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
