Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

vende seg til
De vender seg til hverandre.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

forklare
Bestefar forklarer verden for barnebarnet sitt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

skrive ned
Du må skrive ned passordet!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

parkere
Syklene er parkert foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

foretrekke
Mange barn foretrekker godteri fremfor sunne ting.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

invitere
Vi inviterer deg til vår nyttårsaftenfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

avlyse
Kontrakten er blitt avlyst.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

tenke med
Du må tenke med i kortspill.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

tillate
Man bør ikke tillate depresjon.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

plukke
Hun plukket et eple.
plukken
Ze plukte een appel.
