Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/51119750.webp
finne veien
Jeg kan finne veien godt i en labyrint.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/82095350.webp
skyve
Sykepleieren skyver pasienten i en rullestol.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/106665920.webp
føle
Moren føler stor kjærlighet for barnet sitt.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/115267617.webp
tørre
De tørret å hoppe ut av flyet.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/61575526.webp
vike
Mange gamle hus må vike for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/40632289.webp
prate
Studenter bør ikke prate under timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/53064913.webp
lukke
Hun lukker gardinene.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/119269664.webp
bestå
Studentene besto eksamen.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/20225657.webp
kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/102447745.webp
avlyse
Han avlyste dessverre møtet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/58477450.webp
leie ut
Han leier ut huset sitt.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brenne
Kjøttet må ikke brenne på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.