Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hindi
प्राप्त करना
वह अपने मालिक से वेतन में वृद्धि प्राप्त करा।
praapt karana
vah apane maalik se vetan mein vrddhi praapt kara.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
हटाना
शिल्पी ने पुरानी टाइल्स को हटा दिया।
hataana
shilpee ne puraanee tails ko hata diya.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
अलग रखना
मैं बाद में कुछ पैसे अलग रखना चाहता हूँ।
alag rakhana
main baad mein kuchh paise alag rakhana chaahata hoon.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
सौंपना
मालिकों ने उनके कुत्तों को मेरे पास टहलील के लिए सौंपा।
saumpana
maalikon ne unake kutton ko mere paas tahaleel ke lie saumpa.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
फंसना
मैं फंस गया हूं और कोई रास्ता नहीं मिल रहा है।
phansana
main phans gaya hoon aur koee raasta nahin mil raha hai.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
नेतृत्व करना
उसे टीम का नेतृत्व करने में आनंद आता है।
netrtv karana
use teem ka netrtv karane mein aanand aata hai.
leiden
Hij leidt graag een team.
तैयार करना
उसने उसे बड़ी खुशी तैयार की।
taiyaar karana
usane use badee khushee taiyaar kee.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
जाँचना
मैकेनिक कार की कार्यक्षमता की जाँच करते हैं।
jaanchana
maikenik kaar kee kaaryakshamata kee jaanch karate hain.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
काटना
हेयरस्टाइलिस्ट उसके बाल काटते हैं।
kaatana
heyarastailist usake baal kaatate hain.
knippen
De kapper knipt haar haar.
रुचि रखना
हमारा बच्चा संगीत में बहुत रुचि रखता है।
ruchi rakhana
hamaara bachcha sangeet mein bahut ruchi rakhata hai.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
छोड़ना
मैं अब ही धूम्रपान छोड़ना चाहता हूँ!
chhodana
main ab hee dhoomrapaan chhodana chaahata hoon!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!