शब्दावली
क्रिया सीखें – डच

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
मांगना
उसने दुर्घटना के व्यक्ति से मुआवजा मांगा।

aansteken
Hij stak een lucifer aan.
जलाना
उसने एक माचिस जलाई।

hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
लटकना
झूला छत से लटक रहा है।

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
पीछा करना
मेरा कुत्ता मुझे जॉगिंग करते समय पीछा करता है।

wakker worden
Hij is net wakker geworden.
जागना
वह अभी जागा है।

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
मजबूत करना
जिमनास्टिक्स मांसपेशियों को मजबूत करती है।

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
परीक्षण करना
कार को कारखाने में परीक्षण किया जा रहा है।

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
परोसना
आज बावर्ची हमें खुद ही खाना परोस रहा है।

vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
परिवहन करना
हम बाइक्स को कार की छत पर परिवहन करते हैं।

terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
पहुंचना
हम इस स्थिति में कैसे पहुंचे?

kijken
Ze kijkt door een gat.
बंद करना
क्या तुमने घर को बंद किया है?
