Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cobrir
Ela cobre seu cabelo.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

criar
Quem criou a Terra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

perdoar
Eu o perdoo por suas dívidas.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

mencionar
O chefe mencionou que vai demiti-lo.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

procurar
A polícia está procurando o criminoso.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

encontrar
Às vezes eles se encontram na escada.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

parar
A mulher para um carro.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

estar interligado
Todos os países da Terra estão interligados.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

ousar
Eu não ousaria pular na água.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

decidir
Ela não consegue decidir qual sapato usar.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

exigir
Meu neto exige muito de mim.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
