Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/90309445.webp
acontecer
O funeral aconteceu anteontem.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/61826744.webp
criar
Quem criou a Terra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/118026524.webp
receber
Posso receber internet muito rápida.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/89869215.webp
chutar
Eles gostam de chutar, mas apenas no pebolim.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/99725221.webp
mentir
Às vezes tem-se que mentir em uma situação de emergência.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/120900153.webp
sair
As crianças finalmente querem sair.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/121112097.webp
pintar
Eu pintei um lindo quadro para você!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/91696604.webp
permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/61389443.webp
deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/108580022.webp
retornar
O pai retornou da guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/91254822.webp
colher
Ela colheu uma maçã.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/114993311.webp
ver
Você pode ver melhor com óculos.
zien
Je kunt beter zien met een bril.