Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)
acontecer
O funeral aconteceu anteontem.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
criar
Quem criou a Terra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
receber
Posso receber internet muito rápida.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
chutar
Eles gostam de chutar, mas apenas no pebolim.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
mentir
Às vezes tem-se que mentir em uma situação de emergência.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
sair
As crianças finalmente querem sair.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
pintar
Eu pintei um lindo quadro para você!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
retornar
O pai retornou da guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
colher
Ela colheu uma maçã.
plukken
Ze plukte een appel.