Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans
xatejar
Ell sovint xateja amb el seu veí.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
treure
L’excavadora està treient la terra.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
mencionar
Quantas vegades he de mencionar aquest argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
causar
L’alcohol pot causar mal de cap.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
començar
L’escola està just començant per als nens.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
tornar
El pare ha tornat de la guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
respondre
Ella sempre respon primera.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
mirar
A les vacances, vaig mirar moltes atraccions.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
iniciar
Ells iniciaran el seu divorci.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
passar per
Els dos passen l’un per l’altre.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
atropellar
Desgraciadament, molts animals encara són atropellats per cotxes.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.