Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

tee leidma
Ma oskan labürindis hästi oma teed leida.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

ehitama
Lapsed ehitavad kõrget torni.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

kirjutama
Lapsed õpivad kirjutama.
spellen
De kinderen leren spellen.

lõpetama
Kuidas me sellesse olukorda lõpetasime?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

rongiga minema
Ma lähen sinna rongiga.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

haldama
Kes teie peres raha haldab?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

kaitsma
Kiiver peaks kaitsma õnnetuste eest.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

usaldama
Me kõik usaldame teineteist.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

algatama
Nad algatavad oma lahutuse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

selgitama
Ta selgitab talle, kuidas seade töötab.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

välja tõmbama
Umbrohud tuleb välja tõmmata.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
