Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/70055731.webp
lahkuma
Rong lahkub.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/15441410.webp
avalduma
Ta soovib oma sõbrale avalduda.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/91906251.webp
hüüdma
Poiss hüüab nii valjult kui saab.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/100011930.webp
rääkima
Ta räägib talle saladust.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/113671812.webp
jagama
Meil tuleb õppida oma rikkust jagama.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/96710497.webp
ületama
Vaalad ületavad kõiki loomi kaalus.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportima
Me transpordime jalgrattaid auto katuse peal.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/99392849.webp
eemaldama
Kuidas saab punase veini plekki eemaldada?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/27564235.webp
töötama
Ta peab kõigi nende failide kallal töötama.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/122707548.webp
seisma
Mägironija seisab tipus.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/108991637.webp
vältima
Ta väldib oma töökaaslast.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/87142242.webp
allapoole rippuma
Võrkkiik ripub laest alla.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.