Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
gøre fremskridt
Snegle gør kun langsomme fremskridt.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
producere
Man kan producere billigere med robotter.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
levere
Vores datter leverer aviser i ferien.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
gå ind
Skibet går ind i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
åbne
Festivalen blev åbnet med fyrværkeri.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
spise
Hønsene spiser kornet.
eten
De kippen eten de granen.
falde let
Surfing falder ham let.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
påvirke
Lad dig ikke påvirke af andre!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
tale med
Nogen bør tale med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
male
Bilen males blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
fremhæve
Du kan fremhæve dine øjne godt med makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.