Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
ende
Ruten ender her.
eindigen
De route eindigt hier.
ødelægge
Tornadoen ødelægger mange huse.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
bygge
Børnene bygger et højt tårn.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
røre
Han rørte hende ømt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
tilgive
Hun kan aldrig tilgive ham for det!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
kramme
Han krammer sin gamle far.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
brænde
Der brænder en ild i pejsen.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
tale
Han taler til sit publikum.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
opdatere
Nu om dage skal man konstant opdatere sin viden.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
svare
Eleven svarer på spørgsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
sidde fast
Jeg sidder fast og kan ikke finde en udvej.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.