Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/114379513.webp
dække
Vandliljerne dækker vandet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/117953809.webp
holde ud
Hun kan ikke holde ud at høre sangen.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/84847414.webp
passe
Vores søn passer rigtig godt på sin nye bil.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/116835795.webp
ankomme
Mange mennesker ankommer med autocamper på ferie.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/15441410.webp
ytre sig
Hun vil ytre sig over for sin veninde.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/53646818.webp
lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/105934977.webp
generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/121112097.webp
male
Jeg har malet et smukt billede til dig!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/118485571.webp
gøre for
De vil gøre noget for deres sundhed.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/47802599.webp
foretrække
Mange børn foretrækker slik frem for sunde ting.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.