Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

genfinde
Jeg kunne ikke finde mit pas efter flytningen.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

deltage
Han deltager i løbet.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

glæde sig
Børn glæder sig altid til sne.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

begynde at løbe
Atleten er ved at begynde at løbe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

udføre
Han udfører reparationen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

fortælle
Jeg har noget vigtigt at fortælle dig.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfælde af ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

råbe
Drengen råber så højt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

føle afsky
Hun føler afsky for edderkopper.
walgen van
Ze walgde van spinnen.

lytte
Han kan lide at lytte til sin gravide kones mave.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
