Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/103797145.webp
ansætte
Firmaet ønsker at ansætte flere folk.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/102327719.webp
sove
Babyen sover.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/116067426.webp
løbe væk
Alle løb væk fra ilden.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/127620690.webp
beskatte
Virksomheder beskattes på forskellige måder.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moderen beskytter sit barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/38753106.webp
tale
Man bør ikke tale for højt i biografen.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/123213401.webp
hade
De to drenge hader hinanden.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/60625811.webp
ødelægge
Filerne vil blive fuldstændigt ødelagt.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/74916079.webp
ankomme
Han ankom lige til tiden.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/100565199.webp
spise morgenmad
Vi foretrækker at spise morgenmad i sengen.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/120015763.webp
ville gå ud
Barnet vil gerne ud.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.