Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/21689310.webp
udpege
Min lærer udpeger mig ofte.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndværkeren fjernede de gamle fliser.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/107407348.webp
rejse rundt
Jeg har rejst meget rundt i verden.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moderen beskytter sit barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/60625811.webp
ødelægge
Filerne vil blive fuldstændigt ødelagt.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/103163608.webp
tælle
Hun tæller mønterne.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/91906251.webp
råbe
Drengen råber så højt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/112408678.webp
invitere
Vi inviterer dig til vores nytårsfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/113966353.webp
servere
Tjeneren serverer maden.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/102631405.webp
glemme
Hun vil ikke glemme fortiden.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/41918279.webp
løbe væk
Vores søn ville løbe væk hjemmefra.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/99769691.webp
passere
Toget passerer os.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.