Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
dække
Vandliljerne dækker vandet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
holde ud
Hun kan ikke holde ud at høre sangen.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
passe
Vores søn passer rigtig godt på sin nye bil.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
ankomme
Mange mennesker ankommer med autocamper på ferie.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
ytre sig
Hun vil ytre sig over for sin veninde.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
male
Jeg har malet et smukt billede til dig!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
gøre for
De vil gøre noget for deres sundhed.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.