Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

atvykti
Jis atvyko laiku.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

bėgti
Ji kas rytą bėga ant paplūdimio.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

atleisti
Aš atleidžiu jam jo skolas.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

riboti
Tvoros riboja mūsų laisvę.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

pakaboti
Hamakas pakabotas nuo lubų.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

pasiūlyti
Ji pasiūlė palaitinti gėles.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

sujungti
Kalbų kursas sujungia studentus iš viso pasaulio.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

samdyti
Įmonė nori samdyti daugiau žmonių.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

priimti
Čia priimamos kreditinės kortelės.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

prasidėti
Mokykla tik prasideda vaikams.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

galvoti kitaip
Norint būti sėkmingam, kartais reikia galvoti kitaip.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
