Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/102136622.webp
puxar
Ele puxa o trenó.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/102823465.webp
mostrar
Posso mostrar um visto no meu passaporte.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/108014576.webp
reencontrar
Eles finalmente se reencontram.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/96628863.webp
economizar
A menina está economizando sua mesada.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/81236678.webp
perder
Ela perdeu um compromisso importante.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limitar
Cercas limitam nossa liberdade.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/97593982.webp
preparar
Um delicioso café da manhã está sendo preparado!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/90773403.webp
seguir
Meu cachorro me segue quando eu corro.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/102114991.webp
cortar
O cabeleireiro corta o cabelo dela.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/106725666.webp
verificar
Ele verifica quem mora lá.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/44848458.webp
parar
Você deve parar no sinal vermelho.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/114272921.webp
conduzir
Os cowboys conduzem o gado com cavalos.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.