Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

começar
Uma nova vida começa com o casamento.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

deixar sem palavras
A surpresa a deixou sem palavras.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

começar
Os soldados estão começando.
beginnen
De soldaten beginnen.

encontrar
Às vezes eles se encontram na escada.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

correr
Ela corre todas as manhãs na praia.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

viajar pelo
Eu viajei muito pelo mundo.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

dar lugar
Muitas casas antigas têm que dar lugar às novas.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

responder
Ela sempre responde primeiro.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

caminhar
Ele gosta de caminhar na floresta.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

desperdiçar
A energia não deve ser desperdiçada.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

cortar
O tecido está sendo cortado no tamanho certo.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
