Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

의존하다
그는 눈이 멀었고 외부 도움에 의존합니다.
uijonhada
geuneun nun-i meol-eossgo oebu doum-e uijonhabnida.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

작동시키다
연기가 알람을 작동시켰다.
jagdongsikida
yeongiga allam-eul jagdongsikyeossda.
activeren
De rook activeerde het alarm.

생각하다
누가 더 강하다고 생각하나요?
saeng-gaghada
nuga deo ganghadago saeng-gaghanayo?
denken
Wie denk je dat sterker is?

거짓말하다
그는 무언가를 팔고 싶을 때 자주 거짓말한다.
geojismalhada
geuneun mueongaleul palgo sip-eul ttae jaju geojismalhanda.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

돌아가다
그는 혼자 돌아갈 수 없다.
dol-agada
geuneun honja dol-agal su eobsda.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

나오다
달걀에서 무엇이 나오나요?
naoda
dalgyal-eseo mueos-i naonayo?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

감염되다
그녀는 바이러스에 감염되었다.
gam-yeomdoeda
geunyeoneun baileoseue gam-yeomdoeeossda.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.

따라가다
병아리들은 항상 엄마를 따라간다.
ttalagada
byeong-alideul-eun hangsang eommaleul ttalaganda.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

칠하다
그는 벽을 흰색으로 칠하고 있다.
chilhada
geuneun byeog-eul huinsaeg-eulo chilhago issda.
schilderen
Hij schildert de muur wit.

밑줄을 그다
그는 그의 발언에 밑줄을 그었다.
mitjul-eul geuda
geuneun geuui bal-eon-e mitjul-eul geueossda.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

시작하다
병사들이 시작하고 있다.
sijaghada
byeongsadeul-i sijaghago issda.
beginnen
De soldaten beginnen.
