Woordenlijst
Leer werkwoorden – Turks
geçmek
İkisi birbirinin yanından geçer.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
test etmek
Araba atölyede test ediliyor.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
açıklamak
Dedem torununa dünyayı açıklıyor.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
taşımak
Bisikletleri araba çatısında taşıyoruz.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
rapor vermek
Herkes gemideki kaptana rapor verir.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
yaklaşmak
Salyangozlar birbirine yaklaşıyor.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
binmek
Çocuklar bisiklete veya scooter‘a binmeyi severler.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
kaybolmak
Anahtarım bugün kayboldu!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
ayarlamak
Saati ayarlamanız gerekiyor.
instellen
Je moet de klok instellen.
geçinmek
Az parayla geçinmek zorunda.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
güncellemek
Günümüzde bilginizi sürekli güncellemeniz gerekiyor.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.