Woordenlijst
Leer werkwoorden – Turks

tercih etmek
Kızımız kitap okumaz; telefonunu tercih eder.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

oturmak
Odada birçok insan oturuyor.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

anlaşmak
Komşular renkte anlaşamadılar.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

boyamak
Ellerini boyadı.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

örtmek
Ekmeği peynirle örttü.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

hissetmek
O sık sık yalnız hissediyor.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

uyumak
Bebek uyuyor.
slapen
De baby slaapt.

kaçmak
Herkes yangından kaçtı.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

çalışmak
İyi notları için çok çalıştı.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

kar yağmak
Bugün çok kar yağdı.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

oy kullanmak
Bir aday için ya da ona karşı oy kullanılır.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
