Woordenlijst

Leer werkwoorden – Turks

cms/verbs-webp/127554899.webp
tercih etmek
Kızımız kitap okumaz; telefonunu tercih eder.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/103910355.webp
oturmak
Odada birçok insan oturuyor.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/67232565.webp
anlaşmak
Komşular renkte anlaşamadılar.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/101742573.webp
boyamak
Ellerini boyadı.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/110646130.webp
örtmek
Ekmeği peynirle örttü.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/109766229.webp
hissetmek
O sık sık yalnız hissediyor.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/102327719.webp
uyumak
Bebek uyuyor.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/116067426.webp
kaçmak
Herkes yangından kaçtı.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/42212679.webp
çalışmak
İyi notları için çok çalıştı.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/123211541.webp
kar yağmak
Bugün çok kar yağdı.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/95190323.webp
oy kullanmak
Bir aday için ya da ona karşı oy kullanılır.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/120015763.webp
dışarı çıkmak istemek
Çocuk dışarı çıkmak istiyor.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.