Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/58993404.webp
gå hjem
Han går hjem efter arbejde.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/90321809.webp
bruge penge
Vi skal bruge mange penge på reparationer.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/102167684.webp
sammenligne
De sammenligner deres tal.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/3270640.webp
forfølge
Cowboysen forfølger hestene.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/80060417.webp
køre væk
Hun kører væk i hendes bil.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtale
Hun skal ofte overtale sin datter til at spise.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/73488967.webp
undersøge
Blodprøver undersøges i dette laboratorium.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/105623533.webp
bør
Man bør drikke meget vand.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/74916079.webp
ankomme
Han ankom lige til tiden.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servere
Kokken serverer for os selv i dag.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/84506870.webp
blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/125088246.webp
efterligne
Barnet efterligner et fly.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.