Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/77646042.webp
burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/95056918.webp
lead
He leads the girl by the hand.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/96476544.webp
set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/67095816.webp
move in together
The two are planning to move in together soon.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mix
She mixes a fruit juice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wait
She is waiting for the bus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/109099922.webp
remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/127554899.webp
prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/98082968.webp
listen
He is listening to her.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/61162540.webp
trigger
The smoke triggered the alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/121102980.webp
ride along
May I ride along with you?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/40094762.webp
wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.