Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

lie behind
The time of her youth lies far behind.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

find one’s way
I can find my way well in a labyrinth.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

change
The car mechanic is changing the tires.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

complete
Can you complete the puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

depart
The train departs.
vertrekken
De trein vertrekt.

taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

hang
Both are hanging on a branch.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
