Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

bring up
How many times do I have to bring up this argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

examine
Blood samples are examined in this lab.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

go through
Can the cat go through this hole?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

run towards
The girl runs towards her mother.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

imitate
The child imitates an airplane.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

check
He checks who lives there.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

come easy
Surfing comes easily to him.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
