Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

refer
The teacher refers to the example on the board.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

ignore
The child ignores his mother’s words.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

complete
They have completed the difficult task.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

vote
One votes for or against a candidate.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

become
They have become a good team.
worden
Ze zijn een goed team geworden.

get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

stop
The policewoman stops the car.
stoppen
De agente stopt de auto.

come first
Health always comes first!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

start
The soldiers are starting.
beginnen
De soldaten beginnen.
