Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/8451970.webp
diskuti
La kolegoj diskutas la problemon.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/121870340.webp
kuri
La atleto kuras.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/119335162.webp
movi
Estas sana multe moviĝi.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/112407953.webp
aŭskulti
Ŝi aŭskultas kaj aŭdas sonon.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/112408678.webp
inviti
Ni invitas vin al nia novjara festo.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/58477450.webp
luigi
Li luigas sian domon.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/64053926.webp
superi
La atletoj superas la akvofalon.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/82378537.webp
forigi
Ĉi tiuj malnovaj gumaĵoj devas esti aparte forigitaj.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/79201834.webp
konekti
Ĉi tiu ponto konektas du najbarecojn.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sidi
Multaj homoj sidas en la ĉambro.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/101383370.webp
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/95655547.webp
lasi antaŭen
Neniu volas lasi lin antaŭen ĉe la supermerkata kaso.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.