Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

להביע את עצמך
היא רוצה להביע את עצמה לחברתה.
lhby’e at ’etsmk
hya rvtsh lhby’e at ’etsmh lhbrth.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

להילחם
הספורטאים מתלחמים זה בזה.
lhylhm
hspvrtaym mtlhmym zh bzh.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

לפרק
הבן שלנו פורק הכל!
lprq
hbn shlnv pvrq hkl!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

עבד למען
הוא עבד קשה למען הציונים הטובים שלו.
’ebd lm’en
hva ’ebd qshh lm’en htsyvnym htvbym shlv.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

שוטפת
האם שוטפת את הילד.
shvtpt
ham shvtpt at hyld.
wassen
De moeder wast haar kind.

בוטל
החוזה בוטל.
bvtl
hhvzh bvtl.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

לקבל תעודת כחולה
הוא צריך לקבל תעודת כחולה מהרופא.
lqbl t’evdt khvlh
hva tsryk lqbl t’evdt khvlh mhrvpa.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

מדון
הקולגות מדונים בבעיה.
mdvn
hqvlgvt mdvnym bb’eyh.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

הובס
הכלב החלש יותר הובס בקרב.
hvbs
hklb hhlsh yvtr hvbs bqrb.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.

להוציא
איך הוא הולך להוציא את הדג הגדול הזה?
lhvtsya
ayk hva hvlk lhvtsya at hdg hgdvl hzh?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

להגן
החברים האלו תמיד רוצים להגן אחד על השני.
lhgn
hhbrym halv tmyd rvtsym lhgn ahd ’el hshny.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
