Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

הביס
הוא הביס את היריב שלו בטניס.
hbys
hva hbys at hyryb shlv btnys.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

לשכוח
היא לא רוצה לשכוח את העבר.
lshkvh
hya la rvtsh lshkvh at h’ebr.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

לזרוק
הוא זורק את המחשב שלו בזעם לרצפה.
lzrvq
hva zvrq at hmhshb shlv bz’em lrtsph.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

לקפוץ
הילד מקפץ בשמחה.
lqpvts
hyld mqpts bshmhh.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

מקווים
הרבה מקווים לעתיד טוב יותר באירופה.
mqvvym
hrbh mqvvym l’etyd tvb yvtr bayrvph.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

להוריד שלג
הוריד הרבה שלג היום.
lhvryd shlg
hvryd hrbh shlg hyvm.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

תלוי
הוא עיוור ותלוי בעזרה מבחוץ.
tlvy
hva ’eyvvr vtlvy b’ezrh mbhvts.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

יודע
הילדים סקרניים מאוד וכבר יודעים הרבה.
yvd’e
hyldym sqrnyym mavd vkbr yvd’eym hrbh.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

לדווח ל
כל הנוסעים מדווחים לקפטן.
ldvvh l
kl hnvs’eym mdvvhym lqptn.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

ברשותם
לילדים יש רק כסף כיס ברשותם.
brshvtm
lyldym ysh rq ksp kys brshvtm.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

רוצה
הוא רוצה יותר מדי!
rvtsh
hva rvtsh yvtr mdy!
willen
Hij wil te veel!
