Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

work
The motorcycle is broken; it no longer works.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

examine
Blood samples are examined in this lab.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

fear
We fear that the person is seriously injured.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

like
She likes chocolate more than vegetables.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

clean
The worker is cleaning the window.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

end up
How did we end up in this situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

take care of
Our janitor takes care of snow removal.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

save
The girl is saving her pocket money.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

work together
We work together as a team.
samenwerken
We werken samen als een team.
