Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/125402133.webp
touch
He touched her tenderly.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/84314162.webp
spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/113316795.webp
log in
You have to log in with your password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/89869215.webp
kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/109657074.webp
drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/92612369.webp
park
The bicycles are parked in front of the house.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/63351650.webp
cancel
The flight is canceled.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/120509602.webp
forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/118596482.webp
search
I search for mushrooms in the fall.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/31726420.webp
turn to
They turn to each other.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/119269664.webp
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.