Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
respond
She responded with a question.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
simplify
You have to simplify complicated things for children.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?
push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
have breakfast
We prefer to have breakfast in bed.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
check
The dentist checks the teeth.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
feel
He often feels alone.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.