Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
ring
Do you hear the bell ringing?
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
quit
I want to quit smoking starting now!
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
mix
Various ingredients need to be mixed.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
create
Who created the Earth?
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
drink
The cows drink water from the river.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
promote
We need to promote alternatives to car traffic.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
go further
You can’t go any further at this point.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
run away
Some kids run away from home.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
guarantee
Insurance guarantees protection in case of accidents.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
prove
He wants to prove a mathematical formula.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
come easy
Surfing comes easily to him.