Vocabulary
Learn Verbs – Dutch
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
Books and newspapers are being printed.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
serve
The chef is serving us himself today.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
comment
He comments on politics every day.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transport
The truck transports the goods.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
limit
Fences limit our freedom.
beperken
Moet handel worden beperkt?
restrict
Should trade be restricted?
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
get lost
It’s easy to get lost in the woods.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
bring
The messenger brings a package.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
sort
I still have a lot of papers to sort.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
paint
I want to paint my apartment.