Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
pay attention to
One must pay attention to traffic signs.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
follow
The chicks always follow their mother.

openen
Kun je dit blikje voor me openen?
open
Can you please open this can for me?

mengen
De schilder mengt de kleuren.
mix
The painter mixes the colors.

verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
suspect
He suspects that it’s his girlfriend.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
search for
The police are searching for the perpetrator.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
remove
The excavator is removing the soil.

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
listen
She listens and hears a sound.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
appear
A huge fish suddenly appeared in the water.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
get a turn
Please wait, you’ll get your turn soon!

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
pursue
The cowboy pursues the horses.
