Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
develop
They are developing a new strategy.
cms/verbs-webp/89869215.webp
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
kick
They like to kick, but only in table soccer.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
forgive
She can never forgive him for that!
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
respond
She responded with a question.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
rustle
The leaves rustle under my feet.
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
remove
The craftsman removed the old tiles.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
ride
Kids like to ride bikes or scooters.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkomen
De boemerang kwam terug.
return
The boomerang returned.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
start
The hikers started early in the morning.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.