Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
publish
The publisher puts out these magazines.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
marry
Minors are not allowed to be married.

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
forgive
She can never forgive him for that!

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
offer
What are you offering me for my fish?

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
get a sick note
He has to get a sick note from the doctor.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
stop
You must stop at the red light.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cut out
The shapes need to be cut out.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
happen
Strange things happen in dreams.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
throw to
They throw the ball to each other.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
reduce
I definitely need to reduce my heating costs.
