Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

simplify
You have to simplify complicated things for children.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

sing
The children sing a song.
zingen
De kinderen zingen een lied.

stand
She can’t stand the singing.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

harvest
We harvested a lot of wine.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

turn
You may turn left.
draaien
Je mag naar links draaien.

enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

cover
She covers her face.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

cause
Sugar causes many diseases.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

describe
How can one describe colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

underline
He underlined his statement.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
