Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

find again
I couldn’t find my passport after moving.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

mix
She mixes a fruit juice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

dance
They are dancing a tango in love.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

bring up
How many times do I have to bring up this argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

let in front
Nobody wants to let him go ahead at the supermarket checkout.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.

sleep in
They want to finally sleep in for one night.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

simplify
You have to simplify complicated things for children.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

mix
Various ingredients need to be mixed.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
