Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/84314162.webp
spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/36190839.webp
fight
The fire department fights the fire from the air.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/96061755.webp
serve
The chef is serving us himself today.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/120220195.webp
sell
The traders are selling many goods.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/122470941.webp
send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/99725221.webp
lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/113418367.webp
decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/101742573.webp
paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/96476544.webp
set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/61826744.webp
create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/118780425.webp
taste
The head chef tastes the soup.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/96668495.webp
print
Books and newspapers are being printed.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.