Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/117897276.webp
receive
He received a raise from his boss.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/20225657.webp
demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/32796938.webp
send off
She wants to send the letter off now.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/118765727.webp
burden
Office work burdens her a lot.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/116519780.webp
run out
She runs out with the new shoes.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/5135607.webp
move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/57207671.webp
accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/10206394.webp
endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/112970425.webp
get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/58292283.webp
demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/102447745.webp
cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/119404727.webp
do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!