Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

drive
The cowboys drive the cattle with horses.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

paint
I want to paint my apartment.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

accept
Some people don’t want to accept the truth.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

deliver
Our daughter delivers newspapers during the holidays.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

sort
He likes sorting his stamps.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

look
She looks through a hole.
kijken
Ze kijkt door een gat.

pay attention to
One must pay attention to traffic signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

fire
The boss has fired him.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

produce
We produce our own honey.
produceren
We produceren onze eigen honing.
