Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

ausdrücken
Sie drückt die Zitrone aus.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

unterkommen
Wir sind in einem billigen Hotel untergekommen.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

sich verlaufen
Im Wald kann man sich leicht verlaufen.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

sich entscheiden
Sie kann sich nicht entscheiden, welche Schuhe sie anzieht.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

reisen
Wir reisen gern durch Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.

verursachen
Alkohol kann Kopfschmerzen verursachen.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

befürworten
Deine Idee befürworten wir gern.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

überfahren
Ein Radfahrer wurde von einem Auto überfahren.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

gegenüberliegen
Da ist das Schloss - es liegt gleich gegenüber!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

bestrafen
Sie bestrafte ihre Tochter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
