Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/113842119.webp
vorübergehen
Die Zeit des Mittelalters ist vorübergegangen.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/102238862.webp
besuchen
Ein alter Freund besucht sie.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Sie bestellt sich ein Frühstück.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sortieren
Er sortiert gern seine Briefmarken.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/53646818.webp
einlassen
Es schneite draußen und wir ließen sie ein.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/113393913.webp
vorfahren
Die Taxis sind an der Haltestelle vorgefahren.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/121102980.webp
mitfahren
Darf ich bei dir mitfahren?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/93150363.webp
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/109657074.webp
vertreiben
Der eine Schwan vertreibt einen anderen.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/47225563.webp
mitdenken
Beim Kartenspiel muss man mitdenken.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/33463741.webp
öffnen
Kannst du bitte diese Dose für mich öffnen?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/99455547.webp
wahrhaben
Manche Menschen möchten die Wahrheit nicht wahrhaben.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.