Woordenlijst
Leer werkwoorden – Russisch

уезжать
Наши гости на каникулах уехали вчера.
uyezzhat‘
Nashi gosti na kanikulakh uyekhali vchera.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.

выходить
Что выходит из яйца?
vykhodit‘
Chto vykhodit iz yaytsa?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

искать
Что ты не знаешь, ты должен искать.
iskat‘
Chto ty ne znayesh‘, ty dolzhen iskat‘.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

возвращаться
Учитель возвращает студентам сочинения.
vozvrashchat‘sya
Uchitel‘ vozvrashchayet studentam sochineniya.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

избегать
Ему нужно избегать орехов.
izbegat‘
Yemu nuzhno izbegat‘ orekhov.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

обходиться
Ей приходится обходиться маленькими деньгами.
obkhodit‘sya
Yey prikhoditsya obkhodit‘sya malen‘kimi den‘gami.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

красить
Он красит стену в белый цвет.
krasit‘
On krasit stenu v belyy tsvet.
schilderen
Hij schildert de muur wit.

выключить
Она выключает будильник.
vyklyuchit‘
Ona vyklyuchayet budil‘nik.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

плакать
Ребенок плачет в ванной.
plakat‘
Rebenok plachet v vannoy.
huilen
Het kind huilt in het bad.

доверять
Мы все доверяем друг другу.
doveryat‘
My vse doveryayem drug drugu.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

выжимать
Она выжимает лимон.
vyzhimat‘
Ona vyzhimayet limon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
