Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/43483158.webp
tage toget
Jeg vil tage derhen med toget.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
skrive ned
Du skal skrive kodeordet ned!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/105504873.webp
ville forlade
Hun vil forlade sit hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/100298227.webp
kramme
Han krammer sin gamle far.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/91696604.webp
tillade
Man bør ikke tillade depression.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/23258706.webp
trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/34664790.webp
blive besejret
Den svagere hund bliver besejret i kampen.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/77581051.webp
tilbyde
Hvad tilbyder du mig for min fisk?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/101630613.webp
søge
Tyven søger huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/103719050.webp
udvikle
De udvikler en ny strategi.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritisere
Chefen kritiserer medarbejderen.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/60395424.webp
springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.